De nieuwe polikliniek markeert de elfde en voorlaatste fase in het langdurige herstructureringstraject van het Brugmann ziekenhuis in Laken.
De ten oosten van de locatie gelegen polikliniek is via het park en de bestaande tunnel verbonden met de rest van het ziekenhuis en bestaat uit vier in de vorm van een kam opgestelde delen, verbonden door middel van een atrium en van glas voorziene galerijen en met uitzicht op tuinen. Alle hoofdroutes hebben, net als in de bestaande paviljoens van Horta, daglicht en bieden uitzicht op de tuinen.
De functionele ruimtes zijn ondergebracht op vier verdiepingen, boven een half ondergrondse open parking met 129 parkeerplaatsen. De parking wordt natuurlijk geventileerd en verlicht en ligt in het verlengde van de tuinen.
Het atrium vormt de hoofdroute-ader en is te vergelijken met een weg in een stad. Van hieruit vertakt de polikliniek zich verder via de verschillende liften rechts van waar het atrium aansluit op de verschillende vleugels.
Een belangrijke functionele vereiste voor een gebouw als dit is dat het flexibel kan worden ingericht. De bouwlagen kunnen vrij worden ingedeeld naargelang de omvang van de verschillende diensten. De ingang van de diensten kan vrij geplaatst worden in de hoofdcirculaties (galerijen in het atrium of van glas voorziene galerijen in de loodrecht op het atrium staande vleugels). De medische diensten kunnen zo zonder enige beperking, afgezien van de 120 cm lange modulatie in de voorgevel, op de bouwlagen ingericht worden.
Structuur en gevelmaterialen van de nieuwe polikliniek sluiten aan bij die van de nieuwe opnamevleugels van het Brugmann ziekenhuis en waarborgen zo de architectonische eenheid van de herstructurering: zinken gevelbekleding en glazen deuren over de gehele hoogte. Het excentrisch gelegen nieuwe gebouw en de relatief grote afmeting rechtvaardigen echter wel een modernistischer vorm, met licht hellende groendaken, smalle vensters in verticale lijsten en aan de buitenzijde geplaatste brandtrappen van thermische verzinkt staal.
In het midden van de 113 meter lange zuidgevel is een grote brandtrap geplaatst. Deze verbindt alle verdiepingen en biedt zo in het middengedeelte van iedere bouwlaag een vluchtweg. De trap is aan de buitenzijde bevestigd, zodat de bouwlagen vrij blijven en nog flexibeler kunnen worden ingericht.
Om de trap een licht en luchtig karakter te geven en gelijktijdig de brandveiligheidsvoorschriften na te leven, staat de trap los van de gevel. Alleen de toegangsbordessen raken de gevel, waarbij de consoles de tussenbordessen en de dunne schuine hangkabels (25 mm doorsnede) dragen.
De trapbomen zijn, evenals de consoles en de bordesdragers, gemaakt van verzinkte UPN 180-profielen, alle in hetzelfde dwarsvlak geplaatst. Zij dragen 120 meter brede standaardtreden van geperforeerd verzinkt plaatstaal. De relingen zijn van geperforeerde roestvrijstalen platen, vastgeklonken op lijsten met verzinkte hoekprofielen. Ze omgeven de trap in zijn geheel en geven deze een enigszins etherische uitstraling, waarbij de structuur van de constructie subtiel zichtbaar blijft. Van die constructie wordt niets verborgen gehouden, en hieraan ontleent het gebouw zijn zeggingskracht, zonder technische hoogstandjes en uiterlijk vertoon.
Staal is het enige bouwmateriaal waarmee binnen de begroting van een openbaar ziekenhuis zo'n luchtig effect kan worden bereikt, met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften. Thermisch verzinken garandeert een lange levensduur zonder extra bescherming en de lichtgrijze kleur van het staal past goed bij de zinken gevel zonder ermee te versmelten.