Swinn (DO)/Ingenieursbureau Meijer (>DO), Gouda/Edegem
Leefmilieu Brussel ,de overheidsautoriteit op het gebied van milieu en leefomgeving in het Belgische Hoofdstedelijk Gewest. heeft zich in één van de grootste en belangrijkste stadsvernieuwingsgebieden van Brussel gevestigd: het Tour & Taxis-terrein aan de Havenlaan.
Het gebouw kenmerkt zich door een compact volume met getrapt terugliggende vloervelden onder een gebold en goeddeels transparant dak. Een centraal atrium fungeert als voortzetting van het naastgelegen plein met daaraan onder meer de historische gebouwen van het Koninklijk Pakhuis en de Shedhallen, die recent zijn gerenoveerd en nu onderkomen bieden aan onder meer kantoren, restaurants, design retail en culturele evenementen. De onderste twee bouwlagen bevatten een expositieruimte en een bezoekerscentrum rond ecologische thema’s, een auditorium, een mediatheek, een vergadercentrum en een restaurant. De kantoren bevinden zich vanaf de tweede verdieping boven de publieksruimtes en zijn door hun indelingsflexibiliteit geschikt voor veel verschillende typen werkplekken. Op de tweede verdieping ligt ook een laboratorium waarin Leefmilieu Brussel uiteenlopende onderzoeken gerelateerd aan haar werkgebied uitvoert. Een prominent gepositioneerde, doorgaande cascadetrap sluit aan op open galerijen, met op elke verdieping een koffiecorner en is bedoeld om trapgebruik aan te moedigen in plaats van de lift.
Staal is toegepast in de hoofddraagconstructie en de gesloten delen van de buiten- en binnengevels. Staal het meeste geschikte materiaal. Het is een duurzaam (volledig recyclebaar) en kostenefficiënt materiaal. Het maakt lichte en transparante architectuur mogelijk doordat constructies minimaal te dimensioneren zijn.
In het ontwerptraject is door DGMR een onderzoek gedaan om tot een zo duurzaam mogelijk gebouw te komen. Hieruit bleek dat een staalconstructie met kanaalplaatvloeren de meest duurzame oplossing te zijn. De eigenschappen van enerzijds staal en anderzijds beton konden zo worden gecombineerd. Met staal is een lichte, transparante constructie en architectonische flexibiliteit en vrijheid in vorm te realiseren. Beton is ingezet voor het scheiden van de verdiepingen en het warmteaccumulerend vermogen van de massa voor koeling en verwarming. De opdrachtgever verlangde een duurzame, kloeke uitstraling en een basale maar verzorgde afwerking. De betonnen vloeren en de stalen constructie en verbindingen zijn daarom duidelijk in het zicht zijn. De combinatie van stalen liggers met betonnen prefab vloeren is in Nederland gangbaarder dan in België. Anderzijds waren er de stedenbouwkundige en architectonische uitgangspunten: verbinding met de omliggende omgeving en een zo licht en transparant mogelijk gebouw. Binnen het gebouw dragen de openheid, lange zichtlijnen en transparantie bij aan een sterke relatie tussen de werkplekken en functies, alsmede aan een sterke verbondenheid tussen collega's.
Het is mogelijk om met staal nauwkeurig en maatvast te werken. Alle componenten worden geprefabriceerd onder geconditioneerde en gecontroleerde omstandigheden waarbij afval direct kan worden gerecycled. De werkzaamheden op de bouwplaats zijn vereenvoudigd, waardoor een hoge bouwsnelheid is gerealiseerd. Tevens kon schoner met een minimum aan afval en overlast voor de omgeving worden gewerkt. Tenslotte is ook in de afbouw staal toegepast voor onder andere de sandwich-gevelpanelen, plafonds, binnenwanden, (brandwerende) puien en de cassettes in de dichte delen van het dak en gevels.
Leefmilieu Brussel kenmerkt zich door de karakteristieke vorm. Daarnaast zorgt de gebolde gebouwvorm voor een optimaal rendement van de pv-cellen op het dak en aan de gevel. De gevel, met de gesloten en glazen delen, loopt vloeiend over in het gekromde dak. De kromming van het dak naar de rechte gevel heeft verschillende radii: bovenaan groter, onderaan kleiner. Voor de grote radius is koudgebogen glas toegepast, voor de kleine radius warmgebogen. De continue vloeiende vorm en de precieze aansluiting waren ook hier makkelijker uit te voeren door de stalen kokerprofielen in de constructie.
De trap direct rechts van de centrale entree verbindt de begane grond met de eerste drie verdiepingen. Voor een zo slank en transparant mogelijke vorm heeft het een groot schalmgat en zijn de bordessen niet ondersteund. De trappen zijn slechts bevestigd aan de verdiepingen. Deze vormgeving stelde extreem hoge eisen aan de constructie van de trap vanwege de dynamische belasting, torsie en trillingen.
De kanaalplaatvloeren zijn ontworpen met betonkernactivering, waarbij de leidingen verwerkt zijn in de druklaag. De stalen liggers zijn (aan de randen) geïntegreerd in de vloerhoogte wat aanzienlijk scheelt in totale verdiepinghoogte, het volume van het gebouw en het geveloppervlak. De integratie van de constructie in de vloerhoogte is ook gunstig voor de installatietechniek omdat het leidingwerk dan niet meer kruist met dragende liggers.
Tijdens de bouw is ingezet op behoud van het oorspronkelijke concept en ontwerp. Aan de bron stond een goede samenwerking tussen alle ontwerpende en adviserende partners, en juist ook de samenwerking met de aannemer en staalbouwer. CSM toonde expertise en vakmanschap in de engineering en het voor de ontwerpers inzichtelijk maken van de uitwerkingen. Leefmilieu Brussel was qua staalwerk complex daar het geen ‘gewone’ orthogonale constructie heeft. De toleranties luisterden nauw omdat de afbouw direct op de ruwbouw volgde wat hoge eisen stelde aan perfecte maatvastheid in productie en montage op de bouw.
Voor de uitvoering van de kokerprofielen is een speciale werkmethode ontwikkeld. In de fabriek zijn aan de uiteinden van de kokerprofielen hulpvinnen gelast. Daarmee konden in de bouw de profielen precies op elkaar worden geplaatst, in positie gehouden en gelast. Daarna zijn de hulpvinnen en de lasrupsen weg geslepen. Deze methode maakte het mogelijk zeer nauwkeurig te werken en resulteerden in het gewenste eindbeeld dat de kolomprofielen uit een stuk lijken te zijn bestaan.
Swinn (DO)/Ingenieursbureau Meijer (>DO), Gouda/Edegem