Het waddenbelevingspunt biedt uniek uitzicht over het werelderfgoed Waddenzee, de afsluitdijk, het dorp Den Oever, het natuurgebied 't Oeverse Schot en de Leidam.
Projectomschrijving
Den Oever ligt pal aan de Afsluitdijk en grenst aan de Waddenzee en het IJsselmeer. Hierdoor is Den Oever zowel de noordelijke toegang tot Noord-Holland als een poort naar de Waddenzee. Het Waddenbelevingspunt (WPB) ligt op het uiterste noordelijke puntje van Den Oever.
Aan de noordkant van de Havenkade ligt een kwelder. Na hoogwater blijft op deze buitendijkse landaanwas telkens een laagje modder achter waardoor de grond erg vruchtbaar is. Dit zorgt voor de aanwezigheid van bijzondere vogelsoorten en is daarom een plek waar veel vogelaars hun hart op kunnen halen. Tevens is zomers de grootste lepelaarkolonie van Europa te vinden op de Leidam, die 800 m in noordoostelijke richting ligt. Gemeente Hollands Kroon wil rondom de kwelder een voorziening realiseren voor vogelaars. Deze voorziening dient ook een plek te zijn voor het ervaren van natuurbeleving in algemene zin. Van het wad en de bijbehorende getijden tot het vergezicht en de weersinvloeden. Deze noordelijkste punt van de haven is tevens een van de donkerste plekken van Nederland, wat prachtig is om de sterren te bekijken.
Een eenvoudig bouwwerk biedt beschutting tegen de ruwe omstandigheden op deze plek. Twee ronde schijven vormen de vloeren. Het bovenste platform is te bereiken via een trap langs de constructieve kern. Vanuit het bouwwerk is onbelemmerd zicht op de omgeving zowel rondom als omhoog. Voor de minder professionele vogelaars is uitgebreide informatie over de omgeving en de vogelsoorten beschikbaar. De lamellen, vervaardigd van inlands douglashout, bieden bezoekers enerzijds bescherming tegen weersinvloeden, anderzijds bieden ze een basis voor het
uitkijken: men kan erop leunen, ze als statief voor camera of verrekijker gebruiken of erachter schuilen en ongezien naar de vogels turen.
(Staal)constructie
De hoofddraagconstructie bestaat uit een decentraal geplaatste buispaal waar radiaal HE- en IPE-profielen uit steken die de bordessen, bestaande uit een roostervloer, dragen. Deze hoofdprofielen zijn onderling verbonden met dwarsdragers die tevens dienen ter ondersteuning van de roostervloer. Rondom is een gewalste stalen plaat aanwezig die de HE-/ IPE-profielen onderlinge samenhang geven, ze aan het zicht onttrekken en tevens wordt gebruikt om de leuningstijlen aan te bevestigen. Ook de stalen strippen waar de houten lamellen tegen gemonteerd worden, zijn aan deze plaat gelast. De funderingspaal en de bovenbouw zijn met een boutverbinding verbonden. De fundering (monopile) verwijst naar de wijze waarop windmolens op zee worden gefundeerd. De kleur geel verwijst naar de gebruikelijke kleur voor offshoreconstructies.
Bouwkundig concept
De funderingspaal van het WBP staat decentraal onder de bordessen waardoor het zwaartepunt van de constructie naast het funderingselement ligt. Bij de berekeningen van de fundering (enkele stalen buispaal) is een uitgebreide gevoeligheidsanalyse uitgevoerd naar de grondparameters om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van het feit dat het WBP vanuit het eigen gewicht altijd naar 1 kant hangt.
Constructieve details
De bordessen zijn in twee delen en op zijn kop gebouwd zodat de lassers niet op hoogte hoefde te werken of steigers gebouwd hoefden te worden. Ook is bij de detaillering van de lasverbindingen rekening gehouden met conservering, gezien de corrosiegevoelige locatie. Vrijwel alle onderdelen zijn gelast om corrosiegevoelige ruimten tot een minimum te beperken. Om de kwaliteit van de conservering te garanderen is het grootste bordes na productie in twee delen geconserveerd en later aan elkaar gelast. Tot slot zijn in de werkplaats de twee bordessen, na conservering en aankleding, op elkaar gezet en met een rondnaad gekoppeld.
Uitvoering
Het hele bouwwerk is geprefabriceerd en geconserveerd in de constructiewerkplaats in Rotterdam, vervolgens per binnenvaartschip getransporteerd en op de (monopile)fundering gebout. Hier is bewust gekozen voor een boutverbinding. Ten eerste vanwege de uitvoeringsaspecten (windgevoelige omgeving dus snelle montage gewenst) en ten tweede om de doorbuiging vanuit het eigengewicht te compenseren.
Er werd gekozen voor thermisch verzinkt staal omdat constructiestaal is toegepast in een natte, agressieve omgeving: de Waddenzee. Zo wordt roestvorming voorkomen en wordt de levensduur van het staal verlengd.