Algemeen:
Voor het discontinue thermisch verzinken is het van belang dat er goed overleg is tussen de verzinker en de opdrachtgever/ klant.
De verzinknorm EN-ISO 1461 is bedoeld als beschrijving van de functionele eisen die gesteld worden aan de corrosie-werende werking van de aangebrachte zinklaag.
Ten behoeve van de kwaliteit en veiligheid tijdens het verzinkproces moet worden voldaan aan de constructieve eisen uit de EN-ISO-14713 deel 1 en 2. (goed en veilig verzinken poster). In de norm wordt ook het belang van de keuze in staalsamenstelling beschreven (deel 2, tabel 1).
Het gesmolten en dus vloeibare zink in het zinkbad bestaat voor minimaal 98% uit zuiver zink.
Hechting:
Er bestaat geen internationale norm om de hechting van zink aan het staal te beoordelen. De adhesie van het zink behoeft normaliter niet te worden beoordeeld, omdat een adequate verbinding tussen zink en staal nu éénmaal een kenmerkende eigenschap van het thermisch verzinken is. Mocht er in bijzondere omstandigheden om worden gevraagd, dan is de methode en ook de gewenste uitkomst onderling overeen te komen.
Onder voorwaarden toegestaan:
- Witroest, zolang de minimumlaagdikte wordt gehaald (zie afbeelding II)
- Effecten als een gevolg van onderbroken lassen (zie afbeelding III)
- Verdikkingen als het gebruiksdoel niet negatief wordt beïnvloed
- Enige oneffenheid (zie afbeelding IV)
- Zinkassen zolang deze de corrosiewering of het gebruiksdoel niet negatief beïnvloeden (zie afbeelding V)
- Scherpe punten als gevolg van overwalsingen (zie afbeelding VI)
- Scherpe punten als zij geen letsel kunnen veroorzaken
- Donkere en lichte vlekken als gevolg van de staalsamenstellingen. (zie afbeelding IX)
- Fluxresten zolang deze de corrosiewering of het gebruiksdoel niet negatief beïnvloeden. Ook dient de mogelijkheid te bestaan om fluxresten te verwijderen. In holle profielen of nissen is toegankelijkheid beperkt.
Laagdikte controles
- Controles op de laagdikte worden uitgevoerd volgens één van de magnetische methoden volgens de ISO-2808 en de ISO 2178 (beiden beschreven in de ISO 3882).
- Een referentiegebied beslaat tenminste 10 cm2 . binnen een referentiegebied moeten tenminste 5 metingen worden verricht.
- Eisen gesteld voor minimale laagdikte in relatie tot materiaaldikte
- Er bestaat geen maximale laagdikte. Doorgaans kunnen laagdikten boven de 400 micron leiden tot een verminderde cohesie tussen de zinkijzerlegeringslagen en dienen daarom te worden vermeden.
- Bij lange voorwerpen zoals constructieprofielen, ca. 100 mm uit beide uiteinden meten en ongeveer in het midden van het profiel.
- Tenzij anders is overeengekomen; zal er geen meting worden verricht op aangelaste delen zoals flenzen, verstijfstukken en kop- en voetplaten.
Bijwerken onverzinkte plekken (zie afbeelding VII)
- Onverzinkte plekken mogen in totaal niet meer dan 0,5% van het totale oppervlakte beslaan
- Een onverzinkte plek mag niet groter zijn dan 10 cm2
- Bijwerken kan door middel van één van de onderstaande methodes:
-
Zinkrijke verf die naast barrière-werking ook een kathodische bescherming kan geven (zie afbeelding VIII),
-
Zinkspuiten (ISO 2063),
-
Geschikte producten met zinkschilfers of zinkpasta,
-
Zinklegeringsstaaf.
- De laagdikte op de bijgewerkte delen moet tenminste 100 µm zijn, tenzij anders is overeengekomen. Bijvoorbeeld indien de dikte van de reparatielaag ongeveer dezelfde dient te zijn als de zinklaagdikte van de omliggende oppervlakken.
- Voor het bijwerken geldt dat ook anders met de klant overeen kan zijn gekomen.
Afgekeurde objecten moeten volgens par 6.3 van de norm worden bijgewerkt of opnieuw worden verzinkt tenzij anders is overeengekomen.
Te verstrekken informatie
Door opdrachtgever:
- Het nummer van de norm volgens welke de opdracht moet worden uitgevoerd (ISO 1461)
- Samenstelling van het basismetaal
- Aanduiding van relevante oppervlakken, eventueel aangevuld met hulpelementen (aangelaste delen) die worden gezien als relevant en waarop referentiegebieden aangeduid worden (bijvoorbeeld als de hulpelementen veiligheid kritisch zijn)
- Aanduiding van de aanwezigheid van oppervlakken gesneden met laser, snijbrander of plasmastraal
- Een tekening waarop is aangegeven waar oppervlakteoneffenheden ongewenst zijn
- Bewijsmateriaal in de vorm van tekeningen of foto's in geval van inwendige ontluchtingen
- Overige eisen ten aanzien van deklaag, voorbehandeling, laagdikte, nabewerking
Door verzinkerij:
Fabrieksverklaring:
Als gewenst moet de verzinkerij een fabrieksverklaring afgeven volgens ISO 10474.
Ook kan gevraagd worden naar een verklaring volgens een stelsel van kwaliteitsborging bijvoorbeeld ISO 9001.